Het begint met woorden, flarden, momenten. Korte gedicht-achtige dingen, of toch gedichten? Alles is fragmentarisch, alles is ruw en imperfect. Alles heeft alles overgenomen. Ooit wilde ik kinderboeken illustreren, nog langer geleden wilde ik romans schrijven. Pas geleden heb ik nog geprobeerd om een vest te breien, maar ik heb het nooit gedragen: ik zit er niet in. Maar als ik schrijf, korte regels, indrukken en ideeën, zie ik werelden voor me die bewoond moeten worden door dingen die bijna boeken zijn, of toch jurken, of wat dan ook. En toch ook niet wat dan ook. Het steekt heel krap. Ik zoek, ik haal uit, ik knip. Ik spin en brei en laat mijn gedachten gaan. En nu komen er een soort bijna-boeken uit die precies zijn wat ik bedoelde.